Een groente die zeer geliefd
is en nagenoeg op elke schotel voor de nodige kleur en vitaminen zorgt.
Een bron van de mineralen calcium en ijzer
en de vitamines B1, B2, caroteen en vitamine C.
Tip:
Gebruik diverse soorten: er is een heel groot aanbod van sla-variƫteiten, gaande van pluksla en
kropsla tot krulsla en krokantere soorten, in een kleurenpalet van botergeel tot karmijnrood.
Grondeisen: een humusrijke, vochthoudende grond met een pH tussen 6,5 en 7. Sla is een bladgroente die veel
vocht verdampt en heeft, naar verhouding tot het blad, een zwak ontwikkeld wortelgestel. Daarom is een geregelde aanvoer
van water noodzakelijk. Compost en sla gaan hand in hand. Overdrijf niet met stikstofgiften, door gebruik van
bijvoorbeeld bloedmeel. Dit geeft een bladrand bij zonnig weer en te snel groeiende sla.
Soorten:
Sla in het vroege voorjaar: een niet-kroppende soort is de pluksla met een mals blad, begin februari
gezaaid onder bescherming. Deze botergele snelgroeiende sla zorgt voor de eerste voorjaarsoogst en blijft
ter plaatse staan. Een variƫteit als Witte dunsel is een bekende soort.
Sla voor de lente: hier is het aanbod groot. Meikoningin is een oude soort die bij vele tuinders
nog erg geliefd is. Suzan, bekend om haar botergele kroppen, doet het goed in de lente en de zomer. Voor wie
echter houdt van meer krokante slasoorten, zijn er de batavia- en ijsbergsla-rassen, zoals IJskoningin en
Blonde van Parijs.
Sla voor zomer en herfst: voor de late zomer en herfst wordt meer gekozen voor niet echt kroppende
soorten. Hierdoor is de kans op schimmelaantasting (meeldauw) kleiner. Rassen als Red Salad Bowl en
Eikenbladsla zijn bekende en lekkere soorten.
Teeltmaatregelen en gewasbescherming:
Sla is een lichtkiemer ; zaai dicht bij de oppervlakte.
De grond aandrukken na het zaaien bevordert de kieming.
Zaai zeker niet te dicht, omdat slaplanten dan snel fileren. Dergelijke plantjes geven nooit een goede krop,
wanneer het kroppende soorten betreft.
Verspenen gebeurt in een zo vroeg mogelijk stadium (voor kroppende soorten).
Uitplanten in volle grond gebeurt bij een hoogte van ± 6 cm.
Binnen gezaaide planten moeten worden afgehard vooraleer ze definitief worden uitgeplant.
Plant niet te diep (onderkant van de sla komt teveel in contact met de bodem ; dit geeft schimmel),
maar ook niet te ondiep, want dat geeft minder stevige planten.
De afstand is 25 tot 30 cm in de rij en tussen de rijen, voor kroppende soorten.
Sla moet regelmatig worden voorzien van water in droge periodes. Dit helpt tegen doorschieten, rand en andere ziektes.
Houd de percelen vrij van onkruiden ; deze zijn namelijk overbrengers van heel wat schimmelziekten. Gewassen moeten
kunnen opdrogen na een regenbui.
Geniet van deze gezonde en kleurrijke groente.
Jos Van Hoecke
Voor geregistreerde leden zijn deze tuintip en nog vele andere, altijd beschikbaar op de ledenpagina"s.